Het brave meisjessyndroom

In mijn vorige artikelen heb ik besproken hoe onze overtuigingen invloed hebben op hoe we ons gedragen binnen ons plusgezin. Hoe we omgaan met onze grenzen, de rol die we spelen in ons gezin en in onze relatie. Vandaag wil ik specifiek stilstaan bij de invloed die bepaalde overtuigingen over hoe we als meisjes ‘moeten’ zijn, kunnen hebben. Het is een ervaring die ik zelf goed ken, en waarvan ik weet dat veel plusmama’s zich hierin kunnen herkennen.

Het brave meisje

Meisjes worden vaak geprezen om hun zachtheid. "O, wat een lieveke’ of ‘Zo’n gemakkelijk kindje, dat moet leuk zijn als mama’. En zo wordt een deeltje van hun (ontwikkelende!) persoonlijkheid bevestigd. Die lieve versie, het meisje dat altijd het gemakkelijke meisje is, krijgt veel lof. Dat voelt goed antuurlijk. Daardoor gaan ze steeds meer vertonen van die versie van zichzelf die geprezen wordt. Wat op zich dan weer bevestigd wordt en zo installeert zich het patroon dat als ze het lieve, brave meisje zijn, dat er dan het meeste van hen gaat gehouden worden.

Ikzelf was niet het zachte meisje. Niettegenstaande ik die versie ook in mij had. Het was wel het tegenovergestelde, het wilde, enthousiaste meisje, dat werd afgestraft. Ik was vooral het "haantje de voorste", degene die overal tussen zat, degene die altijd speciaal moest doen. Dit werd niet altijd gewaardeerd en leidde tot het gevoel dat ik minder mocht zijn zoals ik was. Ik zat ergens met rebellie in mij en in plaats van mij te plooien naar de lieflijke versie van mezelf, ging ik eerder de grenzen opzoeken. Onbewust zoeken naar de bevestiging dat er dan nog altijd van mij zou worden gehouden.

Lief zijn om toch gezien te worden

En toch heb ik ook geïnstalleerd in mijn systeem dat het wel beter is om lief te zijn. Om zacht te zijn. Om op die manier gezien te worden.

Ik weet ook nog heel goed wanneer ik dat als overtuiging geïnstalleerd. In het middelbaar had ik altijd knappe vriendinnen. Onbekende jongens kwamen enkel naar mij om te zeggen wat voor een knappe vriendinnen ik had :-)! En toen heb ik dus tegen mijzelf gezegd dat als ik niet zo opvallen met mijn looks, dat ik dan wel het ‘lieveke’ zou zijn. Opnieuw, om gezien te mogen worden. Om er te mogen zijn. Om ‘goedkeuring’ te krijgen van de buitenwereld.

En ik werd ook door veel mensen zo gezien. Velen zagen dat ik intelligent was, maar ik wou vooral door mijn liefheid geprezen worden. Want dan voldeed ik aan het beeld dat jongetjes wouden van een meisje: of ‘t was eentje waar je mee buiten kon komen, of ‘t was een lieveke.

Lief zijn en toch mezelf verliezen

Toen ik plusmama werd, had ik een duidelijk beeld van de rol die ik wilde spelen: het lieve meisje, de zachte en geduldige vrouw die een band had met haar plusdochters. Ik wilde de persoon zijn die hen kon steunen bij hun problemen, degene die altijd klaarstond met een luisterend oor of een schouder om op uit te huilen. Ik wilde de gemakkelijke plusmama zijn, degene die harmonie bracht, die alles onder controle had en altijd rust uitstraalde.

En voor een tijdje was dat ook wie ik was. Maar toen begon ik te merken dat die zachtheid niet altijd genoeg was. Ik deed mijn uiterste best om lief en begripvol te zijn, maar de dynamiek in ons gezin veranderde. De plusdochters begonnen hun eigen processen door te maken en mijn liefdevolle aanpak was niet altijd voldoende om hen te bereiken. Ik begon te beseffen dat mijn strategie van altijd lief zijn niet altijd werkte.

De strijd met grenzen stellen

In het begin dacht ik dat als ik gewoon nóg liefdevoller en begripvoller zou zijn, ik vanzelf ook meer ruimte zou krijgen voor mezelf. Maar niets bleek minder waar. Ik merkte dat ik mijn grenzen niet stelde uit angst dat mijn plusdochters me niet meer zouden waarderen als ik voor mezelf opkwam. Ik had geleerd dat het beter was om altijd het brave meisje te zijn. Vrouwen die voor zichzelf opkwamen, werden gezien als moeilijk of zelfs als ‘erg’ of ‘geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken’. Vooral niet hoe ik wou gezien worden. En dus durfde ik mijn grenzen niet aan te geven, omdat ik dacht dat ik anders niet meer geliefd zou worden.

Het was een patroon dat diep in me geworteld zat, een overtuiging die ik als kind had opgedaan: als je niet ‘lief’ bent, ben je niet goed genoeg. En als je voor jezelf opkomt, ben je ‘een erge’. Wat een worsteling.

Grenzen stellen, zacht en krachtig tegelijk

Tegenwoordig begrijp ik dat ik zowel lief als wild kan zijn. Die zachtheid is een deel van mij, maar ik heb geleerd om ook ruimte te geven aan mijn wildere, krachtigere kant. En die ruimte geeft me de kracht om voor mezelf op te komen, zonder mijn zachtheid te verliezen. Wanneer ik voor mezelf opkom, is dat nu vanuit een plek van rust en zachtheid, maar ik geef mijn grenzen aan op een gezonde manier, zonder mezelf te verwaarlozen.

Soms voelt het rauw. Want niet iedereen waardeert het als je je grenzen aangeeft, ook al doe je dat met zachtheid en liefde. De liefde in ons gezin is groot, maar de vermoeidheid en de dagelijkse stress soms ook. En toch, wanneer je voelt dat er meer is dan alleen de lieve versie van jezelf, geef dan ruimte aan de andere kant van jezelf. Want die wildere versie, die ook in jou zit, heeft óók recht op zijn plaats. Alleen wanneer we die ruimte geven, kan de lieve versie van onszelf in zijn puurste vorm naar voren komen – niet omdat het moet, maar omdat we onszelf volledig omarmen.

Vorige
Vorige

Wat er achter de stilte schuilt

Volgende
Volgende

Als jij je niet meetelt, tel je niet mee